De wekelijkse supermarktcrime

Hoe ouder, hoe gekker! Of misschien beter gezegd hoe ouder, hoe asocialer. Wat een gekte in zo’n supermarkt. Het maakt niet op welke dag of op welk tijdstip je gaat. Je komt ze altijd tegen. En ze zijn zo irritant…

Vaak komen ze met zijn tweeën. Een koppel en als ze geen vervoer hebben met zijn drieën of meer. Hele generaties strompelen of waggelen achter elkaar aan door de smalle paden. De oudste twee voorop alsof de hele wereld van hun is.

Dochterlief dacht handig te zijn en doet tegelijkertijd de weekboodschappen in haar karretje. De snoep verdwijnt in het kinderkarretje van de kleindochter van drie. Hele families die in een file de paden afstruinen op zoek naar de hagelslag, aardbeienjam of de pindakaas.

Drie boodschappenwagentjes voor de rekken. Opa, oma, de rijdende dochter en twee jengelende kinderen. Zie dan nog maar eens bij de muesli te komen. Opzij gaan doen ze niet, laat staan dat ze even kijken hoe lang de rij wachtenden achter hen is. “Piet, kan je mijn leesbril even aangeven?”

Op zijn gemakje begint Piet alle tassen te doorzoeken naar de leesbril van Truus. Truus tuurt intussen naar de verpakkingen en hoopt een letter op te pikken. Na een paar minuten heeft hij de bril eindelijk gevonden. Maar zelfs met leesbril kan Truus de kleine lettertjes niet ontcijferen. “Piet, kan jij zien hoeveel suiker hierin zit?” Teveel voor jou, denk ik stiekem.

In het volgende pad staan een aantal pensionado’s op het gemak de actualiteiten en de laatste lokale roddels luidruchtig met elkaar door te nemen. Hun boodschappenkarretjes staan uiteraard weer vreselijk in de weg. Gelukkig zijn de koffiemachines weg.

Na anderhalf uur zit de supermarktcrime, Benidorm Bastards is er niks bij, er bijna op. Eindelijk ben je geduldig en op je tong bijtend door de paden en om de bejaarden heen geslalomd om er bij de zelfscankassa achter te komen dat sommige oudjes bij het zien van de kassa er nog een eindsprint uit hun broze botjes persen. Met een ruimte van nog geen dertig centimeter perst een asociaal omaatje zich tussen mijn karretje en de zelfscankassa.

Mijn geduld was op… “U bent wel heel erg asociaal, hè mevrouw? Snel vluchtte ze naar een andere kassa.

Dromen…

Het was 1976. Ik weet het nog goed… Innsbruck. De Olympische Winterspelen. Wat een machtig schouwspel voor een 6-jarig jongetje. Tussen de middag rennend van school naar huis om maar niks op de zwart-wit TV te missen.

Alpineskiën, bobsleeën, rodelen, schansspringen, ijshockey, schaatsen… geweldig om dat allemaal als kleine jongen te zien. Sporters uit 37 verschillende landen. Namen als Piet Kleine, Hans van Helden, Franz Klammer en Ingemar Stenmark. Dagdromen om hier ooit aan deel te mogen nemen. Rennend weer naar school om vervolgens om half vier weer naar huis te rennen om zo weinig mogelijk beelden te missen.

Wat een tijd! Als kind gefascineerd door al die sporten. Als kind tijd genoeg om alles te volgen. Namen die je je ruim 45 jaar na dato nog steeds herinnert. Dromen van zo’n afdaling, dromen van zo’n schans, dromen van zo’n 5.000 meter rit, dromen van zo’n ijshockeyhal. Later als ik groot ben…

Een beetje gekrabbel met gezwikte enkels op de bevroren plaatselijke plas beloofde niet veel goeds. De schans werd het ook niet… of het moet de tobbedansschans in het lokale zwembad geweest zijn. Niet veel later bleek ik een zonaanbidder te zijn. Zon, zee, zwembad en warm weer. De Olympische Zomerspelen? Lekker eten ging er ook wel in. Daar lag dus ook geen gouden carrière in het verschiet.

Maar als… als frikandellen eten een olympische sport was dan…

COVID wordt kleuter

Een gemuteerd coronavirus in Engeland. Het virus schijnt 70% besmettelijker te zijn dan het “oude” virus. Strengere maatregelen zijn afgekondigd door Boris Johnson voor 21 miljoen inwoners woonachtig in Londen en de regio’s Oost- en Zuidoost Engeland.

De stam van het gemuteerde virus is ook al aangetroffen in Denemarken en Australië. Het vermoeden is dat het begin december ook al in Nederland is aangetroffen, maar dat wordt nog onderzocht drie weken na dato. Ook in Zuid-Afrika is een besmettelijkere variant aangetroffen.

Nederland komt met “drastische en keiharde” maatregelen en stelt een half inreisverbod in voor reizigers uit het Verenigd Koninkrijk. Het Nederlandse inreisverbod heeft alleen betrekking op vliegtuigen. Reizen per auto, motor, schip, trein, bus of te voet is nog steeds mogelijk. Vliegen via Duitsland trouwens ook…

België volgt Nederland. Ook zij stellen een vliegverbod in. Daarbovenop stellen ze een inreisverbod vanuit het Verenigd Koninkrijk in voor wel 24 hele uren. Treur niet… het virus, ook de gemuteerde versie, heeft geduld…

Ach, de oplossing voor de toeslagenaffaire zal ook wel een voucher worden…

Onverwachts?

… Een land dat geen land is… Een land waar de inwoners geen Brit zijn, maar Engels, Iers, Schots of Welsh… Een land dat niet bestaat… Een land dat sinds 1973 lid is van de EEG/EU en nog steeds een eigen munt heeft… Een land waar ze nog steeds aan de linkerkant van de weg rijden… Een land waar het nog steeds katten en honden regent… Een land waar ze nog steeds thee drinken in plaats van koffie… Een land waar ze nog steeds frites in een krant verpakken… Een land dat met voetbal nog steeds geen EK-titel heeft… Een land waar ze nog steeds bier zonder schuimkraag drinken… Een land waar ze de mond vol hebben over integratie… Een land dat al meer dan veertig jaar niet wil integreren in Europa… 
Hé, old chap… #Brexit… konden we Michiel de Ruijter nog maar sturen…

De kerstdis

Je was halverwege de jaren ’70 reuze interessant. Je kwam voor het eerst op de basisschool. Het leek erop dat je vanaf de eerste dag geaccepteerd werd door je nieuwe schoolgenoten. Het leek erop dat jij het ook naar je zin had. 

Best moeilijk, leek me het. Weg uit je vertrouwde omgeving, weg van je vriendjes en vriendinnetjes, een andere taal. We kwamen in contact. Niet uit medelijden, maar zoals dat bij kinderen gaat… uit wederzijdse oprechte interesse. 

Jarenlang hebben we het leuk gehad. We hebben veel van elkaar kunnen leren. Jij leerde omgaan met de provinciale en toch wel kneuterige en calculerende Nederlandse families. Ik leerde omgaan met een gezellige warme familiegerichte cultuur, dat meer op gevoel in het leven stond.

De studententijd volgde. Gezamenlijke vrienden met ieder zijn eigen roots hebben we er aan overgehouden. We hebben met z’n allen gehuild en gelachen. Met z’n allen juichen voor Oranje, dat ons kleine landje verbond en dat daarnaast ons en de rest van de wereld een mooie afspiegeling van het hedendaagse Nederland gaf. Ik vond het een geweldige tijd, jij niet? 

Goed, we waren het niet altijd met elkaar eens. Maar zoals ze in Nederland zeggen, dat komt in de beste huwelijken voor. Zolang we er voor open stonden, konden we elkaars meningsverschillen vaak veroorzaakt door cultuurverschillen en denkwijzen altijd oplossen. 

Maar nu… nu? De tijd is veranderd. Onze leeftijden ook en onze denkwijzen waarschijnlijk ook. Ik moet toegeven we hebben elkaar al een tijd niet gezien en gesproken. Druk, druk, druk hè! Werk, familie, sport, zo gaat dat tegenwoordig. Maar wat is er met je gebeurd? Waarom gedraag je je zo? Wie heeft je iets misdaan? Zo boos, zo kwaadaardig… Zo had ik je in al die jaren nog niet meegemaakt. Zo kende ik je niet. 

Langzaam gingen deze week mijn ogen open, alsof ik uit een enge droom ontwaakte. Ik zag geen verschil… Maar nu… Nu ben je te ver gegaan… 

Ik hoop dat je beseft wat je teweeg hebt gebracht. Doordacht of ondoordacht? Bewust of onbewust? Slim of dom? Zoveel vragen…

Jarenlang heb ik een beeld gehad. Jarenlang heb ik gedacht dat jij en ik hetzelfde doel voor ogen hadden. Jarenlang heb ik erin geloofd. Jarenlang… voor niets, blijkt nu. Jarenlang… heb ik een waanbeeld gehad. Jarenlang… heb je me eigenlijk bedrogen…

Maar goed, het is jouw keuze. Ik wens je veel sterkte. Ik zag geen verschil… tot deze week! 

Enne, veel plezier met je nieuwe politieke partij! Aan de kerstdis hebben wij volgende gespreksstof… 

Lachen, gieren, brullen…

Toch een raar volk, die West-Europeanen. De nomade-gen slaat keihard toe in de zomer. Hele Vinex-wijken stromen leeg. Bij gebrek aan vitamine D tikt de biologische tijdbom en moet en zal de zon opgezocht worden. In rijen van twee zakken ze kilometerslang af naar het zuiden.

Na alle afleveringen van “We zijn er bijna” te hebben gezien is iedere Nederlander een campingexpert. In het zonnige Italië worden de Nederlanders vergezeld door experts uit de overige delen van West-Europa. 

Het blijft een rare gewaarwording. De overgewicht show-off van de West-Europese man. Zonder gène toont de man in het openbaar zijn welvaart door dag in dag uit zijn net iets te corpulente bovenlijf onbedekt te laten. Weddenschappen worden ingezet. Wie heeft het meeste overgewicht?

Dames die overduidelijk nooit bewegen, maar zodra ze weg van huis zijn slaan ze geen aerobic- of zumba-les meer over. Zonder enig ritmegevoel wordt er op los geswingd. Ook zij hebben de gène thuisgelaten. Ze hadden al zoveel mee te nemen… 

In een te dure hut ter grootte van een zeecontainer laten mensen zich vrijwillig op een kamp opsluiten. Met vier, vijf en soms zelfs met zes personen proppen ze zich als sardientjes in een 25 m2 grote doos. Ze betalen er zelfs grof geld voor… 

Waarom doet iedereen zo quasi basic? De evolutietheorie heeft overduidelijk niet op iedereen effect gehad. Als een echte Fred Flinstone lopen de meeste mensen blootsvoets hun spullen sjouwend naar het strand. Lekker lopen doen ze duidelijk niet… Au! … Godver… Barneeeeeeyyyyy…!

Op het strand en bij het zwembad is het gratis comedy. Badmeesters met groot Rescue achter op hun rode T-shirt rennen in het rond druk op hun fluitje blazend. Als bijna een echte baywatch lopen ze langs het waterkant…

Menig volwassene vermaakt zich al schelpen zoekend in het ondiepe water. Sommigen doen een power-nap om ’s avonds weer fit aan de bbq te kunnen staan en liggen met open mond in de meest vreemde standjes op hun zojuist van de strandjutters Ali, Hassan en Abdul gekocht kleed. Anderen gaan met een grote Nemo-duikbril op in zee op zoek naar… ja, naar wat eigenlijk? … SpongeBob? En dan heb je nog de mensen met een paar kilootjes meer die door hun meegesjouwde Kruidvat-ligbed zakken…

Lachen, gieren, brullen… 

Fu*k

Toekomstig onderzoek van het IvF heeft uitgewezen dat de verkeersdeelnemers die vaak stoppen bij een verkeerscontrole van buitenlandse afkomst zijn. Bij een op de vier onderzochte controles blijkt dat deze bestuurders al stoppen bij een vermoeden van een controle. 

“Hoe dit komt, blijft gissen. Ik vermoed dat dit komt door de strenge controles in het buitenland. Daar maken de gezagshandhavers nog ècht indruk, maar sluitend bewijs heb ik daar niet voor”, aldus een toevallig voorbij fietsende gepensioneerde veldwachter.

In het niet bestaand onderzoeksrapport praten deze weggebruikers het eerder stoppen goed door te verwijzen naar hun ervaringen met het speurwerk in binnen- en buitenland en naar de informatie die zij over gezagshandhavers op internet en andere media lezen en zien.

De onderzoekers van het Instituut voor de Flauwekul zeggen over dit nog uit te voeren onderzoek dat het “etnisch parkeren”, net als het treitervloggen, onbedoeld het “wij en zij”-denken in de samenleving vergroot. Er moet meer worden geïnvesteerd in de bewustwording van de buitenlandse weggebruiker. Voor de controleurs is het namelijk lastig werken als vaak de verkeerde auto stopt. 

Het kabinet wordt geadviseerd dit hoog op hun agenda te zetten, zodat dit de komende jaren waarschijnlijk niet opgelost wordt.

Bijna perfect…

Met een vreselijke hoofdpijn werd hij ’s ochtends wakker. Hij was een sportman. Van overmatig alcoholgebruik kon het niet zijn, want als ideale schoonzoon had hij weinig maten. Goed, af en toe snoof hij per ongeluk een lijntje talkpoeder, maar meer ook niet…

Hij was een eenling die een paar weken lang in een zogenaamd team moest functioneren. Zijn drang naar goud stond voorop, zijn voorbereiding was het belangrijkst en de rest moest zich maar aan hem aanpassen. Als iets hem niet zinde, piepte hij als een oude deur.

Eindelijk stond zijn onderdeel op het programma. Hij kon zijn land laten zien waarvoor hij jarenlang gekonkeld, gematennaaid en getraind had. Zijn marketingmachine had ervoor gezorgd dat hij in zijn thuisland medaillekandidaat nummer één was. De man die zijn resultaat zou kunnen verbleken, was al naar huis gestuurd. Wat kon er nog misgaan? 

Wat een perfecte landing… Niet meer wiebelen om je balans te houden. Gewoon in één keer stil. Perfect, … maar toch met lege handen.

Zou hij de afgelopen 24 uur niet gedacht hebben: “Waarom? … Waarom? … Waarom ben ik niet gewoon gaan zuipen met Yuri?”

We zijn er bijna

Je ziet ze niet vaak meer. Mensen die op vakantie een wasrek en een strijkplank meenemen. Het is een uitstervend ras dat vakkundig in een bejaardensoap door Omroep Max voor het nageslacht wordt vastgelegd. Survival of 44 bejaarden…

Er is vast een strakke uitputtende auditie aan vooraf gegaan, want de exemplaren die tentoongesteld worden in hun te kleine of te grote caravan, vind je in de bouwvak niet meer op een camping. Al speur je nog zo goed…

Een programma vol babyboomerproblemen. Een caravan waar je zes paarden in kan opslaan, maar dan wel met je leesbril op met een mini-Monopolyspel zitten priegelen, je auto uit het natte gras laten slepen om naar het toiletgebouw te kunnen rijden om je chemisch toilet van twintig jaar oud te legen of met je net iets te dure 5.000 kg wegende en 8,5 meter lange camper tussen lintjes door te manoeuvreren om geen takje van de boom te rijden. Nee, het wordt nog beter! Met een sukkeldrafje 1.600 km rijden naar de Portugees-Spaanse grens met Mieke Telkamp’s “Waarheen, waarvoor” uit de speakers knallend om vervolgens je van huis meegenomen blik erwtensoep te eten en deze na te spoelen met een glas rode wijn.

De deelnemers doen niet voor elkaar onder. De rode broek, het ruitjes overhemd en de hoedjes doen het goed. Allemaal durven ze in hun badjas over de camping te lopen, allemaal kunnen ze handwasjes doen en allemaal kunnen ze overweg met de mover. De mover verpest trouwens wel de mooiste in- en uitparkeermomenten…

Aan uiteten, afhaal of tafeltje dekje wordt niet gedaan… Dat is voor thuis! Koken doen ze allemaal zelf. De één wat meer haute camping cuisine en de ander pleurt gewoon een plak Smac door zijn macaroni, want Spaans gehakt is niet te vertrouwen…

Kunnen we al stemmen welke caravan eruit moet?

Hobby’s van mensen worden keihard op beeld vastgelegd. Jeu de boules, lezen, slapen, brallen, op de markt zoeken naar de goedkoopste paraplu, spelletjes doen, wijn uit een Portugese “knalzak” drinken, kaas prikken, borrelen en geluid vangen…

Deelnemer Bert neemt alle geluiden op… “Als je er toch bent, kun je het net zo goed even opnemen…”. Bert lijkt een beetje op Chriet Titulaer. Misschien is het Chriet ook wel en heeft hij uit angst om herkend te worden zijn naam veranderd. Terwijl Gerda haar ministrijkplank uitklapt, neemt Bert het geluid van een grasspriet op. Fascinerend! De Club van Geluidsjagers, die hebben clubavonden, die schijnen ècht spectaculair te zijn… maar dat even terzijde. 

Bert neemt werkelijk alles op…. als zijn vrouw een scheetje laat, duwt hij vast die geluidsfreggel tussen d’r billen. Het meest trots is Bert op het geluid van de cactus. Hij heeft met de naalden van de cactus een liedje gespeeld en opgenomen… Exact de reden waarom mijn kinderen nooit naar de muziekschool mochten! 

Oei! We zijn er bijna… Vol spanning wachten we af hoe het avontuur volgende week verdergaat… Wedden dat Bert het geluid van die mini-strijkplank inmiddels in zijn collectie heeft. 

Leer mij Bert kennen…

Duocolumn met Olav Heijt ‘De kast’

Ik ken Olav Heijt al een paar jaar. Zijn eveneens voetballende zoon bracht ons als ‘schreeuwende’ ouders langs de zijlijnen van de regionale voetbalvelden. Sinds kort schrijf ik blogs. Olav Heijt schrijft al langer zijn blogs Levensliefde en MX Infected, daarnaast schrijft hij op verzoek columns en worden zijn verhalen in gerenommeerde tijdschriften geplaatst. Bij wijze van proef hebben we een duocolumn gemaakt. Een onderwerp gekozen en schrijven maar. Bij elkaar gevoegd brengt dat het onderstaande contrast.

De kast   door Olav Baltussen

Dat is schrikken. Totaal niet verwacht. Hij is een man van onbesproken gedrag. Op het eerste gezicht niks “mis” mee . Een grote, gezonde, sterke kerel: een echte kast. Armen waar die van Popeye bij verbleken. Alsof hij zo uit de Coca Cola Light reclame komt gelopen. Hij is een graag geziene gast bij vele verenigingen en horecagelegenheden. Altijd staat hij voor iedereen klaar.

Geheel op eigen kracht heeft hij in zijn ééntje een florerend klussenbedrijf opgebouwd. Achterin de veertig zal hij nu zijn. Getrouwd, vader van twee kinderen. Voor buitenstaanders lijkt het het ideale gezin.

Hij is in de bloei van zijn leven. Gelukkig voor hem schuift de bloei, naarmate je ouder wordt, mee. Aan opdrachten heeft hij geen gebrek. Veel reclame hoeft hij niet te maken. Het gaat van mond tot mond. Kwaliteit, daar staat hij voor.

Niks is hem teveel. Wat zijn ogen zien, bouwt hij. Timmeren, metselen, tegelen, elektriciteit, tuinen aanleggen… hij kan het allemaal. Veel verbouwingen worden complete metamorfoses.

Zijn laatste klus is hem bijna fataal geworden. Een geweldige opdracht op de eerste verdieping van een prachtig landhuis. Een klus bij een knappe dame zo’n vijftien jaar jonger dan hij. De sprankelende jongedame oogde schitterend: diepblauwe ogen, een mooi figuur en haar weelderige blonde lange haren dansten. Alle ingrediënten voor opnieuw een success waren aanwezig.

Niemand had het verwacht. Zo kende je hem niet. De hormonen gierden door zijn lijf. Het werd hem te veel. De knop ging om. Hij kon er niks aan doen… Achter zijn rug om wordt meesmuilend gelachen en geroddeld. De vaak bekrompen denkende dorpsbewoners spreken er schande van. De kast van een kerel is uit de kast gekomen…

In het dorp, waar weinigen ooit gehoord van hebben, spreekt iedereen er schande van. Hoe moet de rest van de wereld over het dorp denken? Hij wordt beschimpt, hij wordt uitgelachen. Hij wordt nog net niet met pek en veren besmeurd om vervolgens op het dorpsplein tentoongesteld te worden.

De man waar niemand het van verwachtte… De kast, jawel de kast… hij is uit de kast gekomen…

… hij had zich opgesloten!

Mijn kast   door Olav Heijt
Nietszeggend en lelijk. Te nieuw voor antiek en te oud om indruk te maken op de visite. Ik heb hem al 4 keer weggegeven maar niemand komt ‘m halen. De laatste keer wilde mijn buurvrouw hem graag. Haar man wist haar er tactisch, en tegen mijn zin, vanaf te praten. Eigenlijk mag ik ‘m niet wegdoen. Het alom bekende gegeven paard mag je nooit tegen zijn reet schoppen tenslotte. Van de zomer had ik ‘m bijna gehalveerd. Ik zou de onderkant laten staan, wit schilderen en andere knoppen er op schroeven. Gewoon met grondverf natuurlijk.
Zoals vele van mijn prachtige plannen stierf ook deze een vroegtijdige dood. Hij wordt eigenlijk niet gebruikt. Alle kasten en laden zitten vol maar als ik een miljoen zou krijgen als ik de inhoud op kon sommen kon die man met zijn geldkoffer gewoon onverrichterzake terug naar huis. Met het geld. Wat er in zit heb ik dus zeer waarschijnlijk ook helemaal niet nodig. De drie laden, net onder het blad zitten vol met klein materiaal wat ik er zo nu en dan met vlakke hand vanaf het blad inschuif. Opgeruimd.
Eén keer heb ik de grenen ellende verplaatst naar de overkant van de eetkamer. Netjes op een deken gezet en schuiven maar. Overal waar ik hem probeerde te stallen stond hij of voor een verwarmingsplaat, of voor een cruciale stekkerdoos in de muur. Toen hij uiteindelijk terug op zijn oude plaats stond keek ik hem aan. Hij lachte me uit. Hij weet dat ik de pest aan hem heb maar dat hij mag blijven. Hij kent me.
Sinds afgelopen weekend heb ik weer een nieuw plan met en voor mijn overjaarse vitrinekast. Er zitten drie laden en deuren in. Elk van mijn kinderen krijgt er van ieder een toegewezen en kunnen daar dan hun spulletjes in kwijt. Goed plan en redelijk functioneel denk ik zo. More (13) kijkt me met een even nietszeggende blik, als de kast zelf, aan als ik het heugelijke feit naar buiten breng. ‘Ok’, is het enige dat hij uit kan brengen. Hij kijkt naar de kast en weer naar mij. Hij lacht. ‘Moet de buurvrouw hem echt niet hebben?’