Een stevig soepje

Wat rijden mensen onoplettend, wat rijden mensen gevaarlijk. Dan weer te snel, dan weer te langzaam. Stilstaan waar je niet mag stilstaan, parkeren waar je niet mag parkeren. Het lijkt wel of het leven alleen om hen draait. Althans dat denken ze…

Al zo’n veertig jaar kom ik zaterdags op diverse sportparken. De één wat mooier dan de ander.  De één wat groter dan de ander. De één in een dorp, de ander in een stad. En daar beginnen vaak de problemen…

In de stad heb je grotere verenigingen. In de stad heb je sportparken waar meerdere verenigingen hun thuishonk hebben, in de stad heb je drukkere wegen, in de stad heb je relatief minder parkeerplaatsen. Mooie ingrediënten voor een stevig soepje!

Zaterdagochtend rond een uur of negen, zo’n tien auto’s rijden in een vaartje van 45 à 50 km per uur richting een sportpark aan een drukke doorgaande weg binnen de bebouwde kom. De mensen die kunnen multitasken of gewoon oplettend zijn, hebben al gezien dat de parkeerplaats van zo’n 200 meter lengte vol staat, zowel in de parkeerhavens als, wat hier overigens ook mag, half op de stoep…

Je hebt mensen die dan rustig hun kinderen bij de poort afzetten om vervolgens rustig ergens een parkeerplaats te zoeken. Er zijn ook gestresste of panikerende mensen: vol op de rem op een doorgaande weg, waar een stopverbod geldt, om de kinderen van boord te gooien en hopende dat ze deze weg, waar veel te hard gereden wordt, zonder kleerscheuren kunnen oversteken. Met alle gevolgen vandien…

Het kan erger dan een bumper in de soep… En gelukkig niet de mijne…

P bord

Blaasvoetbal…

blaasvoetbal

Wat een vreemd zicht! Kan dit nog wel? Kunnen zij het nog wel? Wat zijn de voors en tegens om dit nog steeds toe te laten?   Het is een vreemd zicht, een opa in korte broek en scheidsrechtersshirt “rennend” tussen A, B of C-junioren op divisie, hoofdklasse of 1e klasseniveau. 

Soms de edele “laws” vertaald naar hun tijd: de jaren ’70 waar iedere aanvaller bang was voor types als Rinus Israël, keihard, meedogenloos en niet bang om met een doodschop aan de noodrem te trekken. De Coopertest of de piepjestest begin jaren ’80 al achter zich gelaten.

Rennend kan je het niet meer noemen. Het is meer een soort van dartelen, maar dan minder mooi dan ballerina’s doen. Het is meer een soort huppelen met stijve, niet meer naar het brein luisterende, spieren. Het hoofd wil wel, maar het lichaam niet meer.

Ooit in een ver verleden hun oranje badge gehaald om vervolgens te blijven hangen in de middencirkel bij het prestatief juniorenvoetbal. Soms geeft dit een hilarisch beeld, maar het wordt in het veld en op de tribune maar zelden gewaardeerd.

Het is een vreemd zicht, een scheidsrechter in een spijkerbroek, die overduidelijk de spelregels niet kent of in ieder geval niet hanteert en de regels die hem wel bekend zijn, zeker niet consequent hanteert. Het is vragen om “problemen” bij de voetbalspelende pubers en hun mondig publiek dat op de tribune bij een amateurclub veilig in de anonimiteit zit. Voor die leeftijdsklasse en misschien ook wel hun publiek, is duidelijkheid en consequent zijn juist belangrijk. De pubers en hun publiek kennen de regels of niet of ze kennen ze wel, maar gedragen zich er niet naar. Consequent zijn naar beide ploegen is dus belangrijk.

Onder het genot van een beker warm zwart vocht of, wanneer er later op de dag gespeeld wordt door hun kinderen, een beker gevuld met een goudgele alcoholische drank met schuimkraag, beginnen ouders, grootouders, broers, zussen, vrienden en bekenden te morren om vervolgens iedere beslissing van deze welwillende, maar niet echt kundige leidsman in twijfel te trekken. De discussies gaan langzaam over in joelen, spot en hoon.

Die scheidsrechters, velen zien deze categorie iedere week… Moeten deze scheidsrechters, de goede en conditioneel meekunnende daargelaten, niet tegen zichzelf in bescherming worden genomen? Is een voetbalspel waar niet meer gelopen hoeft te worden worden voor hen een optie?

Blaasvoetbal…

Sorry meneer, overmacht…

“Pa, hoe deden jullie dat vroeger?” Au! Dat komt hard aan. Deze eenvoudige vraag impliceert dat je ouder wordt. 
Onthand… de jeugd is onthand en ik ook een beetje. Geen Facebook, geen app’s, geen webshop, geen online GTA, geen Dropbox, ICloud of Wetransfer. Wat? Geen internet! 
Niet mobiel en niet op de laptop. Je leest het laatste nieuws niet meer, je leest de laatste roddels niet meer en je leest de laatste grappen niet meer. Sommigen denken dat ze zelfs niet meer kunnen werken. Onthand…
Wat nu? Tjongejonge, wat zijn we de dupe! Wat moeten we nu doen? Winkels en kantoren zijn gesloten. Geldverkeer komt niet op gang. Het land ligt plat. De economie stokt. Help…
We zijn het tegenwoordig niet meer gewend in deze digitale wereld. We willen verder. Leven zonder digitalisering is bijna niet meer voor te stellen. Mobiel betalen, al je gegevens in de digitale wolk en alle info op straat even opvragen. Leuk dat het kan, maar is het zo handig? 
Vorige week al met mijn neus op de feiten gedrukt door een storing bij mijn mobiele provider, vandaag weer mijn hoofd gestoten door een storing bij mijn internetprovider. Wat? Twee keer in de week een storing? Weten die providers wel wat ze veroorzaken? 
Twee keer in de week niet bereikbaar zijn of niet kunnen internetten… Het geeft confronterende vragen en confronterende antwoorden in het kwadraat… “Sorry meneer, overmacht”. 
Nog maar een spelletje “Mens erger je niet”. “Hé, wel opletten… Jij bent!” 
Pa, hoe deden jullie dat vroeger, was de vraag…