Geweldig… dat ontbijt

Een weekje in een luxe hotel aan het witte strand. Een prachtig blauwe oceaan, geweldig weer en wat palmboompjes op de achtergrond. Op een luie ligstoel onder de zon aan het witte zandstrand tussen oud overtollig rimpelig vel zie je ook hier opmerkelijke dingen. De gemiddelde leeftijd is de 70 jaar ruim gepasseerd.

De helft slaapt op hun ligstoel of ligt een grote E-reader een verhaal met hele grote letters te lezen. De geur van een lekkende Tena Lady komt je af en toe tegemoet. Het zal wel een spannend boek zijn. Weinig mensen gaan het water in. Zelfs bij een groene vlag blijven ze liggen, waarschijnlijk bang voor een extra onderstroom. Het zou zo lekker opruimen…

Buiten het hoogseizoen heeft elk voordeel ook zijn nadeel. De nadelen hoor je snel… “Achtung” “Vorsicht”. Je wordt zelfs in het Duits aangesproken op een Spaanstalig eiland. Ligt dat aan mijn senior blonde haarkleur of heb ik zo’n dikke kop? Je mag me in alle talen aanspreken, maar van deze gaan die paar senior blonde haren die ik nog heb recht overeind staan.

Er zijn ook wel wat jongeren… 40-ers en 50-ers. De 20-ers en 30-ers zijn op twee handen te tellen. Kinderen zijn er welgeteld twee. Gelukkig dus weinig gejank, maar daar krijgen deze twee Engelse prinsesjes ook geen kans voor. Mammy and daddy smoren alle uitspattingen van de prinsesjes in de kiem.

Als een ware prins van Wales bewaakt hij “zijn” tafel, bermuda aan en zijn witte sportsokken tot ver over zijn scheenbeen opgetrokken. De king and queen heeft hij ook maar meegenomen. Met zijn vieren proberen ze de tafelmanieren van de prinsesjes van Championsleague niveau naar Worldchampionship niveau te krijgen.

Een luxe hotel zou geen luxe hotel zijn als ze niet kunnen coqueteren met animatie. Maar ja, elk voordeel heeft zijn nadeel om maar eens een wereldberoemde Amsterdamse filosoof te citeren. De animatie bestaat uit wannabees die na hun vijftigste het roer omgegooid hebben en iets van “nu weet ik het… ik ga emigreren naar een warm eiland, koop een gitaar of een draagbare synthesizer, een zonnebril en een glimmend overhemd, ik doe die paar haren die ik nog heb stijf omhoog met gel en ik word zanger…” gedacht moeten hebben.

Gadegeslagen door een enthousiast groepje zeventigers die verzoeknummertjes indienen van Udo Jürgens via Abba naar Elvis, die dan weer zo vals als een kraai en in onverstaanbaar Engels of Spaans met een Duits accent gezongen worden. René van “Allo allo” is er niks bij… “Helga!”

Het bejaarde rimpelig klapvee, dat in de real life soap “We zijn er bijna!” niet zou misstaan, wordt dolenthousiast. Een foxtrotje of cha cha cha of wat er voor door moet gaan, wordt er met stijve spiertjes door enkelen uit gegooid. De dagelijkse bewegingsquota is weer gehaald… Is er dan niemand, ook geen instantie, die dit soort mensen tegen zichzelf in bescherming neemt?

Is dit het voorland van een pensionado? Zanger worden… of klapvee met overtollig vel worden? Is er nog een andere keuze? Mag een spuitje in je testament opgenomen worden?

Lachen, gieren, brullen…

Toch een raar volk, die West-Europeanen. De nomade-gen slaat keihard toe in de zomer. Hele Vinex-wijken stromen leeg. Bij gebrek aan vitamine D tikt de biologische tijdbom en moet en zal de zon opgezocht worden. In rijen van twee zakken ze kilometerslang af naar het zuiden.

Na alle afleveringen van “We zijn er bijna” te hebben gezien is iedere Nederlander een campingexpert. In het zonnige Italië worden de Nederlanders vergezeld door experts uit de overige delen van West-Europa. 

Het blijft een rare gewaarwording. De overgewicht show-off van de West-Europese man. Zonder gène toont de man in het openbaar zijn welvaart door dag in dag uit zijn net iets te corpulente bovenlijf onbedekt te laten. Weddenschappen worden ingezet. Wie heeft het meeste overgewicht?

Dames die overduidelijk nooit bewegen, maar zodra ze weg van huis zijn slaan ze geen aerobic- of zumba-les meer over. Zonder enig ritmegevoel wordt er op los geswingd. Ook zij hebben de gène thuisgelaten. Ze hadden al zoveel mee te nemen… 

In een te dure hut ter grootte van een zeecontainer laten mensen zich vrijwillig op een kamp opsluiten. Met vier, vijf en soms zelfs met zes personen proppen ze zich als sardientjes in een 25 m2 grote doos. Ze betalen er zelfs grof geld voor… 

Waarom doet iedereen zo quasi basic? De evolutietheorie heeft overduidelijk niet op iedereen effect gehad. Als een echte Fred Flinstone lopen de meeste mensen blootsvoets hun spullen sjouwend naar het strand. Lekker lopen doen ze duidelijk niet… Au! … Godver… Barneeeeeeyyyyy…!

Op het strand en bij het zwembad is het gratis comedy. Badmeesters met groot Rescue achter op hun rode T-shirt rennen in het rond druk op hun fluitje blazend. Als bijna een echte baywatch lopen ze langs het waterkant…

Menig volwassene vermaakt zich al schelpen zoekend in het ondiepe water. Sommigen doen een power-nap om ’s avonds weer fit aan de bbq te kunnen staan en liggen met open mond in de meest vreemde standjes op hun zojuist van de strandjutters Ali, Hassan en Abdul gekocht kleed. Anderen gaan met een grote Nemo-duikbril op in zee op zoek naar… ja, naar wat eigenlijk? … SpongeBob? En dan heb je nog de mensen met een paar kilootjes meer die door hun meegesjouwde Kruidvat-ligbed zakken…

Lachen, gieren, brullen… 

Het lachertje van Europa

Het is over… Het is voorbij… We hebben er naar toe kunnen leven… Het is goed zo… De pijn is voorbij… Het gemis zal er niet minder om zijn…

Voor het eerst in dertig jaar zal het Nederlands Elftal niet aanwezig zijn op een eindtoernooi. Is dat erg? Nee, dat is het niet. Voor het voetbal is het niet erg, economisch wel. Is het jammer? Ja, dat weer wel. De zestienenhalfmiljoen bondscoaches, die in hun vrije tijd ook voetbalanalyticus zijn, voeren allen verschillende redenen aan. Hoe heeft het zover mogen en kunnen komen? Dat is de vraag die velen stellen.

Is het het systeem? Is het het opleiden? Is het het team te verwijten? Is het de technische staf te verwijten? Is het voetbalniveau of het vioetbalgochme van de spelers te laag? Wordt Oranje kapot geanalyseerd? Vragen genoeg zijn er te verzinnen.

Eén ding is zeker. Om in een teamsport iets te bereiken, is er een team nodig. Het huidige Nederlands Elftal, afhankelijk van de individuele klasse van enkelingen, is geen team. Er zijn te weinig spelers die in dienst van willen spelen. Er zijn te weinig jongens die zich voor het resultaat willen opofferen. Er zijn te weinig spelers die op de juiste manier de leiding nemen. Er zijn te weinig jongens die over een over-mijn-lijk mentaliteit beschikken. En zelfs een buitenstaander kan zien dat de kleedkamerhiërarchie ontbreekt. Aan wie is dat wijten? Natuurlijk aan alle spelers en aan de technische staf, aan het hele team dus, roepen allen.

Een team creëer je niet zomaar. Bij iedere nieuwe coach beginnen spelers opnieuw een rangorde oorlogje. Nieuwe ronde, nieuwe kansen! Een team bouwen is psychologie ten top. Eén van die facetten is het proberen om in het hoofd van de speler de knop om te kunnen zetten. Het is niet eenvoudig om bij een hele selectie, zo’n tweeëntwintig spelers, hetzelfde doel en dezelfde wil en gedachte te krijgen. Er zijn coaches die dat kunnen, er zijn coaches die dat nog moeten leren. Of dit slaagt is afhankelijk van de wil van de speler. Wat wilt hij bereiken in zijn carrière? Als de speler er niet voor open staat, is de kans van slagen niet zo groot. Je mag je dan afvragen of dit de speler is, die je wilt hebben.

Andere facetten zijn de samenleving, de groepsopbouw en de leeftijdsopbouw van een team. De samenleving? Jazeker, de samenleving. Hoe kan je in deze verregaande individuele en vreedzame samenleving verwachten dat gepamperde jongeren een over-mijn-lijk-mentaliteit krijgen? In een maatschappij waar het af en toe lijkt alsof het ieder voor zich is, is het niet vreemd dat er spelers zijn die zich niet in dienst van een ander of een groter geheel willen opstellen. In een maatschappij waar bij velen tot een jaar of vijfendertig alles is aan komen waaien, is het niet vreemd dat sommigen er te wat te makkelijk over denken. Wat betreft de groepsopbouw, aan elf leiders heb je niks, aan elf volgers ook niet. Tactisch moet de juiste balans binnen een team uitgekristalliseerd worden. Uit de leeftijdsopbouw volgt de fysieke gesteldheid en de ervaringsjaren op hoog niveau. Oeps, het Nederlands Elftal mist een generatie. Het inpassen van talentvolle jonkies heeft dus geen effect op het team dat gedragen moet worden door een paar early-dertigers.

Is dit allemaal erg? Nee, voor het voetbal is dat het niet. Oranje is er alleen een paar jaar niet bij. Na een paar vette jaren, volgen een paar mindere jaren. Het is net als het leven.

Opleiden van spelers en coaches. Niet alleen techniek, tactiek, looplijnen, oefenvormen, spelsystemen en balvaardigheid, maar ook opleiden op het mentale vlak. Het creëren van een winnaarsmentaliteit, het creëren van een over-mijn-lijk mentaliteit en het leren omgaan met successen, tegenslagen en de kleedkamerhiërarchie. En zeker niet achterover leunen bij een zeer goede generatie zijn de antwoorden. Blijven opleiden om niet nog voor een derde keer een generatie te missen.

Maar de vraag blijft… Naar welk land kunnen we van de zomer op vakantie zonder uitgelachen te worden?

caravan

De rode draad 😉

Het is een vreemde gewaarwording. We zijn het niet gewend. Het is 45 graden, de zon brandt volop.

Marmaris zit vol met zonaanbidders, actieve vakantiegangers, luie toeristen en feestvierende jongelui en allen met verschillende nationaliteiten, afkomst en/of geloof: Nederlanders, Belgen, Fransen, Engelsen, Schotten, Denen, Zweden, Turken, Libanezen, Arabieren en ga zo maar door.

Even voor de beeldvorming ik heb niks tegen andere nationaliteiten, afkomst en/of geloof. Al geloof je in de zeemeermin… Het is mij om het even. Om het maar even Cruyffiaans te verwoorden: “Elk nadeel hebse voordeel”.
Ik eet dus net zo lief roti als döner, babi pangang, bami, frites, rijst, pannenkoek, schnitzel of een aardappel. Ik drink net zo lief melk als koffie, thee, bier, wijn, Pepsi of Fanta. Het is mij om het even, hoewel de buitenlandse gerechten misschien lekkerder zijn. Maar toch…
Toch kijk je vreemd op als in het hotel waar je verblijft een vrouw in burka incheckt. Je weet wel, zo’n jurk waar alleen de ogen en de bovenkant van de neus niet bedekt zijn. We zijn het niet gewend.
Voor je gevoel klopt het niet: 45 graden en dan een zwarte burka dragen. Zonder het te willen kijk je dan toch automatisch… of je een serieschakeling en een rode draad ziet.